Op een archeologisch interessant gebied komt een park. Vroeger heeft hier een kasteel gestaan. Van het kasteel staat nog slechts de traptoren uit ca. 1470. In 1888 zijn de overige delen van het kasteel gesloopt. Het plan is bij een analyse in drie delen te splitsen, het gevraagde parkeerterrein, een boomgaard en een omsloten ruimte op de locatie van het voormalige kasteel. Deze drie plekken worden door een voetpad als rode draad, aan elkaar gekoppeld.

De oorspronkelijke muren van het kasteel zijn zichtbaar gemaakt door middel van Carpinus hagen. Een herinnering aan de slotgracht is verbeeld door buiten de kasteelmuren, iets verdiept, een “gracht” van Rododendrons aan te planten. Deze gracht moet men overbruggen voor men in de omsloten ruimte komt. Naast de traptoren is een hoogstamboomgaard gepland, zoals deze oorspronkelijk op het terrein en in de omgeving voorkwamen. Het nieuwe parkeerterrein is iets verdiept ontworpen zodat deze minder opvallend in het plan ligt. Langs de route van en naar het centrum over de Kasteelweg, liggen scheggen van hagen. Enkele scheggen zijn opengewerkt zodat je er doorheen kunt, andere zijn gevuld met bloemen. De niet-gesloten scheggen refereren aan de doolhoven die bij de kastelen in de siertuinen aanwezig waren. De hagen hebben ten opzichte van elkaar verschillende hoogtes en kunnen gezien vanaf de Kasteelweg, richting het parkeerveld van hoogte veranderen.